De producten van bioraffinaderijen kunnen worden gebruikt om een aantal fossiel gebaseerde equivalenten te vervangen. Bioraffinaderijen kunnen bijvoorbeeld beter gebruik maken van beschikbare biomassa, bvb. door het gebruik van producten zoals schors en er is potentieel voor de ontwikkeling van compleet nieuwe producten. Onderzoeker van IIASA Sylvain Leduc en het team hebben zich gefocust op Zweden voor hun aantekeningen ‘Grootschalige implementatie van bioraffinaderijen, waar de ontwikkeling van bioraffinaderijen centraal staat in het plan van het land voor de ontwikkeling van een biogebaseerde economie’. Ze wilden het potentieel van een grootschalige bioraffinaderij-sector in Zweden en zijn rol in een duurzaam energiesysteem begrijpen als ook het gebruik en de productie van houtachtige biomassa optimaliseren. Het onderzoek werd gefinancierd door Formas, de Zweedse onderzoeksraad en de IIASA National Member Organisatie, dat Zweden vertegenwoordigd.
Uit hun resultaten blijkt dat er waarschijnlijk een veel sterkere vraag zal zijn in de hele EU, maar de totale houtproductie waarschijnlijk niet als geheel zal toenemen. Er zullen echter verschillen zijn tussen verschillende sectoren. De winstgevendheid van sommige materiaalproducerende industrieën zal waarschijnlijk enorm stijgen door de vraag naar hun bijproducten. De druk om ruwhout te gebruiken voor energie kan het gebruik van snelgroeiende plantages doen toenemen.
Omdat de vraag naar biobrandstoffen toeneemt in Zweden, zal het belangrijk zijn om biomassa efficiënter te gebruiken, zodat andere, zogenaamde "randgrondstoffen" kunnen worden geïntroduceerd in de brandstofmix. Dit omvat verschillende afvalproducten en bijproducten, zoals boomstronken, kapafval, schorsafval, houtsnippers en zaagsel. Afval en bijproducten zoals schors, zaagsel en houtsnippers zijn waarschijnlijk de duurste. Er moet echter worden opgemerkt dat er technische beperkingen, verminderingen in efficiëntie of bijkomende kosten kunnen zijn, door bijvoorbeeld, het gebruik van schors in bepaalde bioraffinageprocessen.
Het team stelde vast dat in het geval van Zweden door verhoogde doelstellingen voor de productie en het gebruik van biobrandstoffen de kosten van bosgrondstoffen waarschijnlijk zullen doen stijgen, maar dat de effecten beperkt blijven en dat zij op de middellange termijn niet zullen kunnen concurreren. De biomassamarkten zouden de toegenomen vraag moeten kunnen opvangen.
Bovendien zeggen de onderzoekers in de aantekeningen dat de doelstellingen voor biobrandstoffen kunnen worden bereikt met een verscheidenheid aan technologieën en lokalisatiemogelijkheden. Integratie met bestaande bosindustrieën is economisch voordelig, net als conversie processen met een hoge biomassa-tot-biobrandstofefficiëntie en grotere fabrieken met schaalvoordelen maar deze zijn vaak kapitaalintensief. De voorspelde effecten op de prijs van biomassa hebben geen invloed op de winstgevendheid van grootschalige bioraffinage-investeringen en meer gecentraliseerde toeleveringsketens hebben de voorkeur boven verspreide toeleveringsketens. Bovendien moeten bioraffinaderijen worden gebouwd dicht bij biomassabronnen op een overwogen afstand tot de consument.
Leduc en het team gebruikte drie onderling verbonden modellen die elkaar aanvullen om de resultaten te bekomen, het Global Biosphere Management Model (GLOBIOM) ontwikkeld bij IIASA, BeWhere, gezamenlijk ontwikkeld bij IIASA en LTU en het Spatial Price Determination Model (SpPDM) ontwikkeld bij LTU. GLOBIOM modelleerde de houtvraag per sector volgens verschillende scenario's, die werden ingevoerd in BeWhere. BeWhere leverde vervolgens de biomassa-vraagpunten aan SpPDM, die op zijn beurt de biomassaprijs in de verschillende scenario's berekende.
"We hadden de mogelijkheid om gedetailleerde data te gebruiken over technologieën en grondstoffen waardoor we interessante resultaten hadden over de mogelijkheden om grootschalige bioraffinaderijen in Zweden te ontwikkelen." We hebben vertrouwen in de robuustheid van de resultaten van deze studie dankzij de koppeling van de drie modellen die werden toegepast van globaal tot lokaal niveau ", zegt Leduc.
Hij voegt eraan toe dat het rapport beleidsmakers moet helpen om betere doelstellingen voor biobrandstoffen vast te leggen en om de impact op de bouwbouwmarkt beter te begrijpen. Het zal hen ook helpen om beter voorbereid te zijn in het plannen van geavanceerde bioraffinaderijen, zowel in termen van het selecteren van de beste productieregio's als de prioriteit leggen op de juiste soort technologie.
Bron: www.biomassmagazine.com