Perceptie van de Vlaamse Bio-Economie
29 september 2023
In het kader van een Europees project 'The Bioregions Facility' werd in navolging van andere Europese regio's een enquète gelanceerd rond bio-economie in Vlaanderen. De enquète waar u mogelijks aan heeft deelgenomen heeft gelopen van oktober tot december 2022. Het doelpubliek van deze enquète was zeer breed: van industrie tot overheid.
Doel was om (1) meer inzicht te verkrijgen hoe bedrijven en beleidsactoren de bio-economie percipiëren, (2) prioritaire waardeketens en bevraging van de communnicatie die nog nodig is, (3) barrières en ondersteunende acties, (4) polsen naar het engagement om in een bioeconomie betrokken te worden, (5) inzicht krijgen hoe de samenwerking tussen overheid en industrie kan verbeteren, (5) sleutel domeinen binnen het beleid identificeren voor de verdere ontwikkeling van een bio-economie.
Hier worden de 7 belangrijkste conclusies voor Vlaanderen gegeven:
- De respondenten zagen bio-economie over het algemeen als een veelbelovend economisch model, dat sterk gerelateerd is aan de circulaire economie.
- Respondenten zien hernieuwbare materialen, de overgang naar een koolstofarme economie en circulariteit als de meest relevante positieve effecten van de bio-economie.
- De bio-economie wordt gezien als sterk verbonden met circulariteit, het gebruik van biomassa voor meerdere doeleinden en duurzaam landbeheer.
- Vlaamse bedrijfs- en beleidsactoren suggereren dat groene chemie de bio-economiesector is met het hoogste groeipotentieel in Vlaanderen. Geavanceerde nieuwe materialen en bioplastics staan respectievelijk op de tweede en derde plaats.
- Gebrek aan ondersteunende & wetgevende omgeving, beperkte samenwerking tussen verschillende stakeholders (beleid, bedrijfsleven, enz.) en gebrek aan rentabiliteit en marktvraag worden gezien als de belangrijkstebelemmering voor de ontwikkeling van de bio-economie. Investeringen in innovatie, beschikbaarheid van wetenschappelijke informatie en adequate regelgeving worden gezien als de belangrijkste ondersteunende voorwaarden.
- Respondenten gaven aan dat de overheid en de industrie min of meer even verantwoordelijk zijn voor investeringen in onderzoek, ontwikkeling en innovatie. Alle subgroepen benadrukten dat de overheid meer verantwoordelijk is voor het communiceren en het promoten van de bio-economie bij het grote publiek. De industrie en andere respondenten vinden de overheid aanzienlijk meer verantwoordelijk voor het garanderen van positieve milieu- en sociale gevolgen van de bio-economie, terwijl de respondenten van de overheid zichzelf slechts iets verantwoordelijker vinden.
- Volgens de respondenten sluit de bio-economie het best aan bij de circulaire economie. Respondenten melden ook een sterke afstemming op andere beleidsterreinen, zoals schone energie, technologische innovatie en plattelandsontwikkeling. Ook milieugerelateerde beleidsterreinen met hoge overlap met bio-economie zijn beperking van en aanpassing aan klimaatverandering, biodiversiteit behoud en natuurontwikkeling.
Het rapport kan u hier terugvinden.