In de loop van februari voerden ODE Vlaanderen en Biogas-E samen een sectorbevraging uit. Nieuw dit jaar is dat ook COGEN Vlaanderen hierbij aansloot. Dit resulteerde in een stijgende respons van bio-energie stakeholders. In totaal hebben we 67 antwoorden ontvangen waarvan 42 biogas- en 25 vaste biomassa gerelateerd.
Uit de sectorbarometer blijkt dat er een grote bezorgdheid is op vlak van Vlaams beleid. De vraag naar een langetermijnvisie wordt gesteld. Door de certificatenafbouw en het ontbreken van een ondersteuningskader voor biomethaan in Vlaanderen, wordt heel wat onzekerheid ervaren naar de toekomst.
Wat nieuwe regelgevingen betreft, zijn de meningen rond de uitrol van een ETS2-systeem verdeeld. Zij die het positief inschatten, hopen dat bio-energie als duurzaam alternatief competitiever zal zijn. Andere vrezen dan weer dat ze ook voor biomassa een deel uitstootrechten zullen moeten aankopen. 2024 wordt het jaar waarin meer duidelijkheid zal komen rond de implementatie ervan.
De sector evalueert 2023 eerder als een neutraal financieel jaar. Zowel bij vaste biomassa als bij biogas- en biomethaaninstallaties antwoordt een derde/kwart dat de omzet stabiel is gebleven. Er was echter ook een minderheid, in het bijzonder bij de vaste biomassa-installaties, die een daling in omzet ervaarde. Certificaten (groene stroom en/of warmtekracht) maken nog steeds een belangrijk deel van de inkomsten uit. Investeringssteun wordt beperkter gebruikt in de bio-energiesector.
Voor 2024 wordt een daling in omzet verwacht, en dus ook een daling van de rentabiliteit. De belangrijkste redenen zijn de dalende energieprijzen in combinatie met de afbouw van subsidies. Dit heeft zijn repercussies op financieringsmogelijkheden, die door de bio-energiesector als niet evident wordt bevonden, en creëert ook een standstill in tewerkstelling. Algemeen geldt dezelfde teneur dat het moeilijk is om gekwalificeerd personeel te vinden.
Hieronder wordt de verdeling van de grootte van de installaties weergegeven: bij biogas ligt het zwaartepunt bij de 1 tot 5 MWe, bij vaste biomassa tussen de 10 en 20 MWe. Meer dan 85% van de installaties zorgt voor warmte én elektriciteit. Biogasinstallaties gebruiken de warmte veelal voor eigen processen. Bij vaste biomassa wordt de warmte zowel voor eigen processen, bij naburige bedrijven en als verwarming in een warmtenet gebruikt.
Bio-energie installaties groeien ook in het aanbieden van flexibiliteit. In 2022 waren hier al 40% van de installaties in actief, met een stijging tot 54% in 2023. In 37% van de gevallen wordt hiervoor gebruik gemaakt van een dienstverlener.
Tijdens de driemaandelijkse Platformvergaderingen Bio-Energie staat duurzaamheid van biomassa ondertussen bijna als vast punt op de agenda. Deze trend weerspiegelt zich ook in de bevraging waar meer dan 70% aangaf interesse te hebben in certificatiesystemen.