Het regeerakkoord was al gekend in oktober, en stelde de grote lijnen van het beleid rond hernieuwbare energie en klimaat duidelijk. Het was echter wachten op de beleidsnota van Vlaams minister van Energie en Klimaat Melissa Depraetere voor meer invulling hiervan. Die kwam er uiteindelijk op 15 november.
Specifiek beleid rond bio-energie vinden we niet terug in die beleidsnota. Wel zijn er indirect een aantal verwijzingen naar bio-energie binnen de operationele doelstellingen (OD):
OD 2.5: Broeikasgasemissiereducties in de industrie stimuleren: “We bepleiten binnen Europa dat negatieve emissies (zoals deze die ontstaan door de afvang en opslag van biogene CO2) erkend worden binnen ETS.” Toegepast op een bio-energie installatie zou dit willen zeggen dat CO2 die afgevangen wordt bij de productie van biomethaan of de CO2 die uit de schouw van een bio-energie installatie met CCU-technologie wordt gecapteerd, zal mogen meetellen als CO2-sink.
OD 3.1: Zorgen voor een ondersteunend beleidskader voor duurzame energieproductie: “We zorgen voor een stabiele marktwerking voor de certificatenmarkt voor groene stroom en warmtekrachtkoppeling, door aanbod en vraag naar certificaten beter op elkaar af te stemmen. We onderzoeken of steuncertificaten voor warmtekrachtkoppeling die nu voor een bepaald aantal jaren werden/worden toegekend, op vrijwillige basis kunnen worden omgezet in steun voor een equivalent aantal vollasturen, zodat de WKKs meer gaan draaien in functie van de marktvraag van stroom (op momenten van piekvraag) en minder op ogenblikken dat er reeds een voldoende groot aanbod aan (fossielvrije) elektriciteit beschikbaar is.” De minister hecht duidelijk belang aan een stabiele marktwerking, maar suggereert voor de warmtekrachtcertificaten een aantal aanpassingen op vrijwillige basis.
“De productie van biogas en biomethaan blijven we steunen door een systeem van verhandelbare garanties van oorsprong.” Voor biogas en biomethaan zullen de garanties van oorsprong meer belang krijgen.
OD 3.4 Stimuleren van de productie van groene warmte, de benutting van restwarmte en de uitbouw van warmtenetten: “We zullen het aandeel groene warmte in de totale energieproductie verder verhogen in lijn met het VEKP. Specifiek voor wat betreft de inzet van biomassa (met inbegrip van houtkachels) houd ik rekening met het beleid inzake luchtkwaliteit van de Minister bevoegd voor Omgeving.” Biomassa blijft voor groene warmte duidelijk een belangrijke rol spelen maar met oog voor de milieu-impact bij verbranding.
OD 5.2: We zorgen voor een verbeterde prijsverhouding voor elektriciteit ten opzichte van fossiele brandstoffen: “Invoering van een geleidelijke en voor de overheid budgetneutrale taks shift. Het is de bedoeling om de Vlaamse beleidskosten in de elektriciteitsfactuur te verminderen en op een voor de overheid budgetneutrale wijze geleidelijk te verschuiven naar fossiele brandstoffen voor de verwarming bij burgers en ondernemingen, hierbij ook rekening houdende met federale initiatieven op dit vlak (…).” Dit wil zeggen dat er naar de component taks van elektriciteit naar fossiel zal gekeken worden om een verschuiving door te voeren. Dit betekent een mogelijke indirecte impact voor bio-energie installaties waarbij warmte op basis van biomassa vergeleken wordt met een fossiele stookprijs.
In deze legislatuur kunnen we niet echt spreken van een gerichte strategie voor de verdere uitbouw van biogas en biomethaan. De indirecte steun via garanties van oorsprong en de mogelijke voordelen van bestaande subsidieprogramma's zijn bemoedigend, maar zijn geen volwaardige strategie. De biogassector blijft een sterke bijdrage leveren aan de energiezekerheid en klimaatdoelstellingen van Vlaanderen, maar zonder erkenning loopt Vlaanderen het risico om de voordelen van deze technologieën niet volledig te benutten en deze bijdrage aan de hernieuwbare energiedoelstellingen te verliezen.
Samengevat: geen directe aanknopingspunten voor bio-energie binnen de Vlaamse beleidsnota. Wel de belofte van een stabiele marktwerking van certificaten en een aantal indirecte maatregelen rond verhoogde ambitie voor emissiereductie, de focus op vergroening van de warmtevraag en het stimuleren van een circulaire economie die indirect de ontwikkeling van bio-energie ten goede kunnen komen.
De volledige beleidsnota kan hier worden nagelezen.